Algemeen
Sinterklaas 2024: gezelligheid en trouw aan tradities
Dit jaar viert precies de helft van de Nederlanders Sinterklaas, waarmee het duidelijk tot de populairste tradities in Nederland blijft behoren. Belangrijkste reden voor volwassenen om het feest te vieren, is toch vooral de gezelligheid die het met zich meebrengt, maar ook nostalgie en traditie tellen mee. Naast de pakjes spreekt het feest ook enorm aan vanwege de zoete lekkernijen. Strooigoed steekt elke jaar met kop en schouders boven de andere categorieën uit: 27% van de consumenten koopt het. De chocoladelekkernij (letters, figuren, nepmunten) is ondanks de prijsstijgingen onverminderd populair (17%). De top vijf bestaat verder uit respectievelijk gevulde speculaas - de favoriet van 45-plussers - met 14%, de amandelstaaf – de favoriet van 65-plussers – met 11% en tot slot de gewone speculaas: 9%.
In opdracht van VBZ, de branchevereniging voor koek, snoep, chocolade, zoutjes en noten, hield Peil.nl afgelopen weekend een representatieve peiling onder 4.000 respondenten door het hele land.
Prijsbewust maar loyaal
Net als vorig jaar letten veel consumenten op aanbiedingen, bezoeken discounters of pakken vaker een huismerk. Opvallend is dat meer consumenten dan vorig jaar nu aangeven net zoveel in te kopen als bij eerdere vieringen; een stijging van drie procentpunten. Aanbiedingen lijken goed te werken, want die worden dit jaar vaker genoemd (22%) als manier om de prijsstijgingen bij het inkopen het hoofd te bieden. De 65-plussers letten het meest (26%) op aanbiedingen en de jongvolwassenen worden het meest (28%) door A-merken aangesproken. Het algemene beeld is een loyale consument als het gaat om de tradities van het Sinterklaasfeest. En wellicht niet onverwacht, hoe hoger het inkomen hoe minder men op de prijzen let en hoe vaker men Sinterklaas viert.
Eigen verantwoordelijkheid
Als het gaat om de verantwoordelijkheid om niet teveel lekkers te consumeren, geeft ruim negen op de tien consumenten aan dat dit toch echt de eigen verantwoordelijkheid betreft. Onder de 25 jaar (18-24 jaar) wordt door één op vijf overheid of bedrijfsleven hierbij een rol toebedeeld, maar boven de 25 jaar is hier praktisch geen draagvlak voor te vinden.